Meer dan alleen een pilot

Onderzoeker Flavia Simona Cosoveanu van het lectoraat Resilient Deltas vertelt hoe proefprojecten leiden tot adaptief klimaatbeleid

English

Het is 2050. Door de klimaatopwarming staat het zeewater een aantal decimeters hoger dan voordat de mens grote hoeveelheden CO2 in de atmosfeer bracht. Een noordwesterstorm stuwt het water van de Noordzee zuidwaarts op richting de Westerschelde. Tijdens hoogwater slaan de golven over de boulevard van Vlissingen. Het zeewater stroomt door de Coosje Buskenstraat naar de lager gelegen binnenstad.

Eugène de Kok, redacteur HZ Discovery

Het zal daar echter nooit aankomen. De bolling van de straat duwt het water opzij, waar afscheidingen zorgen dat het gaat meanderen en daarmee zijn energie verliest. Langzaam stroomt het zeewater naar de Spuikom om te worden opgevangen. De binnenstad houdt droge voeten. Dit voorbeeld van aanpassing aan een veranderend klimaat oftewel klimaatadaptatie dat de gemeente Vlissingen inmiddels heeft toegepast, is een van de uitkomsten van het project Sustainable and Resilient Coastal Cities (SARCC), waarin het lectoraat Resilient Deltas participeerde.

Voor HZ-onderzoeker Flavia Simona Cosoveanu, werkzaam bij het lectoraat Resilient Deltas, zijn SARCC en vergelijkbare projecten studiemateriaal voor haar promotieonderzoek. De projecten die ze onderzoekt experimenteren met nieuwe maatregelen voor kustgebieden. De centrale vraag waar ze antwoord op hoopt te vinden is hoe deze experimenten het kustbeheer meer in de richting van klimaatadaptie kunnen sturen.

Dat laatste is nodig, want volgens het International Panel on Climate Change (IPCC) zijn kustgebieden extreem gevoelig voor de gevolgen van klimaatverandering, zoals zeespiegelstijging, extreem weer en zoetwatertekorten. Zeeland heeft bijvoorbeeld in 2018, 2019 en 2022 te maken gehad met periodes van droogte en watertekorten. Kustgebieden zijn complexe systemen waar natuur, economische activiteiten (havens en industrie), toerisme, landbouw en urbanisatie bij elkaar komen. Kustgebieden zijn vaak zeer dichtbevolkt; in Europa woont de helft van de mensen op minder dan 50 km van de zee. Om de huidige en toekomstige uitdagingen in een dergelijk complex systeem het hoofd te bieden is beleid en beheer nodig, ook wel aangeduid als governance, waarin alle actoren, overheid, bewoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties betrokken worden.

HZ Discovery vroeg Flavia naar de voortgang van haar promotieonderzoek.

Resilient Deltas

Het lectoraat Resilient Deltas doet praktijkgericht onderzoek naar hoe je een deltagebied zo veilig mogelijk inricht en hoe je de kracht van de samenleving, overheid en bedrijfsleven gebruikt voor een vitale, veerkrachtige delta.

Lees meer over het lectoraat

Hoe ben je tot de vraagstelling gekomen om de invloed van de beleidsexperimenten en pilotprojecten op de governance van kustregio’s te onderzoeken?

“In mijn onderzoek wordt een pilotproject beschouwd als een beleidsexperiment. De internationale en nationale projecten waarin het lectoraat deelnam en ikzelf een rol had waren gelokaliseerd in kustgebieden en hadden te maken met governance en klimaatadaptatie, dus die keuze ligt voor de hand. Een project heeft een bepaalde looptijd en eindigt met de oplevering van een rapport, met daarin een uitgewerkt voorstel, ontwerp of evaluatie. Ik wilde graag verder gaan en kijken wat het effect van een pilotproject is op de verschillende niveaus van governance. Leidt een project tot nieuwe samenwerkingen, verandering van werkwijzen of zelfs tot een verandering van beleid, dat soort vragen. En dat voornamelijk op het gebied van hoogwaterbescherming in kustgebieden.”

Heb je een voorbeeld van een experiment dat tot een ander beleid heeft geleid?

“Bij Middelkerke in België is een groene dijk aangelegd tussen de boulevard en het strand die beplant is met helmgras zodat het opwaaiende zand wordt vastgehouden. De dijk heeft een natuurlijker aanblik dan de traditionele verharde dijk en is geïntegreerd in de inrichting van de boulevard, wat de bewoners en bezoekers een heel aangename beleving geeft. Deze succesvolle pilot was onderdeel van het project SARCC, is opgenomen in de Belgische kustvisie voor het jaar 2100 en dient als voorbeeld voor andere plaatsen aan de Belgische kust om zich aan te passen aan toekomstige zeespiegelstijging.”

Een succesvolle pilot leidt niet altijd tot navolging of veranderd beleid. De in de inleiding beschreven herinrichting van de Coosje Buskenstraat in Vlissingen die de over de dijk slaande golven veilig kan afvoeren heeft elders geen navolging gekregen. En dat terwijl er meer plaatsen zijn zoals Vlissingen met een boulevard waar dijkverhoging niet mogelijk is. Volgens Flavia is de moeilijkheid dat de bewoners meegenomen moeten worden in de plannen. Dat is een intensief proces en is in Vlissingen goed gelukt.

Een van de projecten die je hebt onderzocht en waar het lectoraat in deelnam was FRAMES. Wat heeft het project opgeleverd?

“Bij FRAMES stond de meerlaagse veiligheid (zie kader hieronder) centraal. Daar zijn heel veel verschillende actoren betrokken, zoals waterschappen, gemeentes, bedrijven, inwoners, en soms ook de landelijke overheid. Ik heb bij twee deelprojecten gekeken in welke mate het project de vorming van een netwerk van actoren heeft bevorderd en de capaciteit van het netwerk om voor die meerlaagse veiligheid te zorgen. Dan gaat het om financiële middelen, kennis over specifieke maatregelen voor klimaatadaptatie, over werknemers met de juiste vaardigheden en kennis, maar ook beleid en wetgeving. Je moet dan ook denken aan het opzetten van een publieke campagne om de burgers voor te lichten over hoe ze zich kunnen voorbereiden op een eventuele overstroming.

In het project FRAMES hebben de deelnemers van de verschillende landen van elkaar geleerd. In België en Nederland bijvoorbeeld worden de burgers minder bij het beleid betrokken dan in Engeland, waar ze in georganiseerd verband deelnemen aan het kustmanagement. In mijn ogen verdient dat laatste navolging. Het deelproject in de Alblasserwaard heeft een plan opgeleverd waarin alle partijen weten wat ze moeten doen als de polder daadwerkelijk volstroomt. En er is ook geoefend met het scenario. Ook de bedrijven in de Alblasserwaard werden zich bewust van de risico’s van een overstroming en waren geïnteresseerd om zich aan te sluiten bij het netwerk.”

Meerlaagse veiligheid

Multi Layer Savety (MLS) of meerlaagse veiligheid is een beleidsstrategie die zich richt op een brede benadering van waterveiligheid. De eerste laag is de traditionele preventie in de vorm van dijken en dammen. De tweede laag is adaptatie, bijvoorbeeld door buffers aan te leggen, drijvende huizen of niet te bouwen op laaggelegen plaatsen. De derde laag behelst de adequate reactie bij een eventuele ramp of overstroming. En de vierde laag ten slotte gaat over veerkracht om te herstellen na een overstroming.

Het derde en laatste project heet Aquaconnect en gaat niet over waterveiligheid maar over de beschikbaarheid van zoet water. Hoe werken de deelnemers van dit project aan een duurzaam gebruik van water?

“Het project Aquaconnect loopt nog en zal in 2026 eindigen. Zoals de naam al aangeeft legt het project verbindingen, in dit geval tussen partijen die wetenschappelijke kennis hebben over zoetwatermanagement en de gebruikers van het zoete water, oftewel het verbinden van kennis en praktijk. Ik ben betrokken bij de deelstudie in Zeeuws Vlaanderen, waar een groep actoren al meer dan tien jaar samenwerkt om het beheer van zoet water te verbeteren voor industrie, landbouw en natuur. Men wil graag efficiënter omgaan met water, maar er is geen heldere langetermijnvisie over hoe dat moet in het licht van klimaatverandering. Gedurende het project hebben de actoren elkaar meer formeel ontmoet in de vier workshops die ik heb georganiseerd, in plaats van de informele contacten die er al waren.

Daarnaast zijn er experimenten gedaan, zoals het gebruik van effluent van waterzuiveringsinstallatie voor de industrie of opslag van regenwater in de bodem gedurende de winter voor gebruik in de zomer. De vraag voor mijn promotieonderzoek was hoe de actoren in dit netwerk beter samenwerken en hoe ze de experimenten kunnen gebruiken in de omslag naar een duurzaam watergebruik.”

Wat is de eindconclusie van jouw onderzoek, zijn de beleidsexperimenten in staat om verandering te brengen in de governance van kustgebieden ten aanzien van klimaatadaptatie?

“Ja, dat is zeker het geval. Als een pilot succesvol is dan strekt het effect zich verder uit dan alleen de plaats of de regio van de pilot. Een succesvolle pilot moet aansluiten bij het gangbare beleid, zodat het resultaat eventueel daarin opgenomen kan worden, maar dient ook een innovatief element te bevatten om het beleid te verbeteren. Belangrijk is ook dat een succesvolle pilot wordt verlengd met een vervolg waarbij men de ervaringen van de eerste pilot gebruikt voor verbeteringen of wordt verbreed door in andere gebieden een pilot op te starten.”

Biografie

Flavia Simona Cosoveanu is geboren in Roemenië en verhuisde op haar twaalfde naar Spanje, waar ze de middelbare school doorliep en de bachelor milieukunde deed aan de Universidad de Alcalá. In 2014 kwam ze naar Nederland om in Wageningen de master International Land and Water Management te volgen. Daarna werkte ze gedurende twee jaar als onderwijsassistent aan de WUR en tegelijkertijd bij een klein ingenieursbureau. In 2018 werd ze aangenomen als onderzoeker bij het lectoraat Resilient Deltas van de HZ. In 2026 hoopt ze te promoveren aan de WUR bij Prof. Dr. Dave Huitema. Haar co-promotor is Dr. Jean-Marie Buijs van het lectoraat Resilient Deltas.