Drie associate lectoren aan het woord
'Dit is mijn leercurve'
Naast lectoren zijn er bij de HZ drie associate lectoren aangesteld. Dat roept direct de vraag op wat het verschil is tussen en lector en een associate. Om daarachter te komen sprak HZ Discovery met deze collega’s en vroeg ze naar hun werk, hun positie en hun plannen voor de toekomst.
Paul Vader, redacteur HZ Discovery

Tanja Moerdijk
'De hele voedselketen is hier te vinden'
Voor Tanja Moerdijk is de beslissing om associate lector te worden een logische volgende stap in haar loopbaan bij de HZ.
Na haar promotie bij het NIOZ lag het voor de hand om als postdoc aan de slag te gaan. Dat zou echter betekenen dat ze veel in het buitenland moest werken. Vanwege haar gezinssituatie - ze had inmiddels kinderen - zag ze daarvan af. Het delen van kennis trok haar, dus werd ze docent bij Chemie, een opleiding die ze ooit zelf had gevolgd. Dat ze snel bij de onderzoeksgroep terechtkwam was niet vreemd, onderzoeker in hart en nieren als ze is. Ze deed alsnog een postdoc-traject, maar dan bij de HZ. Nu is ze bezig het lectoraat Marine Biobased Chemie op te bouwen. Uiteindelijk als lector, maar eerst als associate, stapje voor stapje, omdat ze graag dingen goed wil doen en omdat ze het einddoel minder interessant vindt dan de weg ernaartoe. “Het gaat om de leercurve die je moet laten zien, dat houd ik mijn studenten altijd voor. Dit is mijn leercurve.”
Hoe ziet die leercurve er dan uit? Voedseltransitie, daar houdt ze zich mee bezig, niet toevallig ook een onderwerp dat groot op de gevel van haar thuisbasis, het JRCZ staat. “De mensen kennen mij van het zeewier omdat ik me daarin heb verdiept tijdens mijn postdocstudie, maar alleen zeewier is voor het lectoraat een te smalle basis.”
Het gaat Tanja om de transitie van dierlijk naar plantaardig, vooral vanuit mariene bronnen, maar ook in de combinatie met die van het land. Ze vindt dat de zee veel te bieden heeft: “Ervan uitgaande dat de verhouding zee ten opzichte van land 70-30 is, doen we nog te weinig met het potentieel van het mariene milieu.”
Verder is het belangrijk dat het lectoraat ingebed is in zijn omgeving. “Als lectoraat ben je afhankelijk van de vragen die er hier in de regio leven, maar soms is het niet helemaal duidelijk waar de behoeften liggen en moet je als onderzoeker een zetje geven.” Er gebeurt veel in Zeeland op het thema food. “In het Zeeuwse is een grote diversiteit aan voeding, van zee tot land, de hele voedselketen is hier te vinden.” Dat ze haar onderzoek in het gloednieuwe JRCZ mag doen vindt ze een groot voorrecht.
Eetbare appelverpakking
Het lectoraat richt zich in de voedseltransitie op drie onderwerpen: voedselverpakkingen, smaak/geur en eiwitten. Wieren zijn interessante potentiële eiwitbronnen: “Sommige wieren hebben een eiwitgehalte van 30 procent, heel dicht bij soja dat 40 procent eiwit heeft. Die eiwitten zitten bij de wieren alleen stevig in de cellen verankerd wat het lastig maakt om ze eruit te halen.” Voedseltransitie vindt volgens haar plaats op het bord. “Als de consument het niet lust is het afval,” zegt ze. Daarom doet het lectoraat ook onderzoek naar smaak en geur van stoffen die uit natuurlijke bronnen of uit reststromen van landbouw of voedingsindustrie geëxtraheerd worden, bijvoorbeeld om een gezond regionaal drankje te maken.
Ook de verpakking van voedsel is een onderwerp van het lectoraat. “Zeeland is na de Betuwe de grootste producent van appels in Nederland. We doen nu onderzoek naar een coating voor appels die is gemaakt van alginaat, een extract uit zeewier dat in heel veel producten zit, van vla tot tandpasta. De coating vertraagt de rijping van de appels wanneer ze uit de koelcel komen. Hierdoor zijn ze langer houdbaar voor de consument. De coating is eetbaar, maar je kunt hem er ook afwassen.”
Volgens Tanja is het een innovatief project dat de verbinding legt met aquacultuur. “We werken intensief samen met het lectoraat Aquaculture in Delta Areas en vullen elkaar mooi aan; zij onderzoeken de kweek en oogst en wij de toepassing.” Hetzelfde geldt voor de het Kenniscentrum Ondernemen en Innoveren dat de vermarkting voor zijn rekening neemt.
Antartica en Spitsbergen
Opmerkelijk, maar niet uitzonderlijk is dat Tanja gepromoveerd is zonder eerst een master te doen. Ze studeerde Chemie aan de HZ. Daarna werkte ze als onderzoeksassistent bij het NIOZ, wat haar vier zomers in Antarctica en in Spitsbergen bracht. Via professor Lucas Stal van de Universiteit van Amsterdam kreeg ze de mogelijkheid om aan een promotieonderzoek te werken. Het onderwerp waren de benthische diatomeeën die op het slik groeien en met laagwater te zien zijn als een groenbruine laag. Met behulp van koolstofisotopen volgde ze de route van het opgenomen CO2 in het metabolisme van de algen en ontwikkelde daarbij ook de benodigde analysemethoden.

Jean-Marie Buijs
'We vinden elkaar steeds beter in de HZ'
De situatie van Jean-Marie Buijs is anders dan de andere twee associates omdat zijn lectoraat Resilient Deltas ook een lector (Teun Terpstra) heeft.
Jean-Marie was – en is nog – coördinator, hoewel daar op termijn een opvolger voor komt. “Er waren in de HZ te weinig doorgroeimogelijkheden voor ervaren onderzoekers”, legt hij uit. “Daarom is de functie van associate ingevoerd, zoals andere hogescholen al langer hebben. En ik paste in het profiel, vanwege mijn ervaring en verantwoordelijkheid in het praktijkgericht onderzoek en onderwijs.”
Als associate lector werkt hij aan een zelfstandige onderzoekslijn op het gebied van bestuur, oftewel governance. Aan de manier van werken verandert er niet zo veel. “Teun en ik werken al een tijd heel prettig samen. Bij de projecten waar ik de verantwoordelijkheid heb, vraag ik hem om advies en andersom kijk ik mee met projecten waar hij leiding aan geeft.”
Hoe ziet zijn onderzoekslijn eruit? Jean-Marie: “Bestuurskunde is een heel breed vakgebied. Ik wil me specifiek richten op hoe (burger)participatie te organiseren en op de netwerksamenwerking tussen partijen. De bedoeling is om deze inzichten toe te voegen aan het huidige HZ-onderzoek om daarmee de maatschappelijke impact van de projecten verder te vergroten.”
Elkaar optimaal laten vinden
Een voorbeeld van netwerksamenwerking is het project voor een robuust watersysteem in Zeeuws-Vlaanderen genaamd Aqua Connect. Jean-Marie werkt hierin samen met collega Flavia Cosoveanu en onderzoekers van het lectoraat Water Technology. “Ons doel is dat de samenwerkende organisaties elkaar optimaal vinden.” Als het gaat om burgerparticipatie werkt de onderzoeksgroep aan de monitoring van de houding van de inwoners in een wijk in Vlissingen die aardgasvrij wordt gemaakt. “We zullen adviseren hoe de betrokkenheid van de inwoners verhoogd kan worden en willen kennis over dit soort processen graag verbinden met het onderwijs in de HZ.”
Jean-Marie werkt in veel onderzoeken samen met andere onderzoeksgroepen. “Ik denk dat we elkaar in de HZ steeds beter weten te vinden. Dat is ook een netwerksamenwerking, maar dan een interne en een die steeds belangrijker wordt. De afstemming van alle onderzoeksmethodes is trouwens niet altijd even makkelijk te organiseren, maar dat is ook het uitdagende van multidisciplinair samenwerken.”
Is de aanstelling als associate een opstapje naar het lectorschap? “Niet per se. Ik wil me in de eerste plaats verder ontwikkelen. Ik werk met enthousiasme aan de verdere invulling van het bestuurskundige onderzoek, hoewel het soms lastig is om er tijd en ruimte voor te vinden.” Dat laatste heeft te maken met zijn taken als coördinator van het lectoraat. En dan is er ook nog het onderwijs. Hij geeft met heel veel plezier les aan de studenten van de masteropleiding River Delta Development. “Ik behandel transitievraagstukken en leer de studenten in living labs hoe ze richting kunnen geven aan veranderingsprocessen en hoe daarmee om te gaan. Dat sluit heel goed aan bij de bestuurskundige onderzoekslijn.” Daarnaast geeft hij samen met collega Jasper van den Heuvel een cursus over klimaatadaptatie aan eerstejaarsstudenten van de bacheloropleiding Watermanagement.
Gerijpt bij de HZ
Jean-Marie Buijs heeft beleids- en organisatiewetenschappen gestudeerd in Tilburg. “Via een stage bij TNO ben ik terechtgekomen in de vraagstukken over ruimtelijk beleid en fysieke leefomgeving.” Daarna begon hij aan zijn promotieonderzoek, terwijl hij werkte als onderzoeker bij TNO en de Erasmus Universiteit Rotterdam. “Dat was een uitdagende combinatie. Het was wel eens een puzzel om mijn werk bij TNO en mijn promotie aan de universiteit op elkaar af te stemmen.”
Tien jaar geleden kwam hij bij de HZ te werken en liet hij noodgedwongen zijn promotie even liggen. “We waren bezig het onderzoek op te zetten en het lesgeven kwam erbij. Net toen ik het weer op wilde pakken viel de lector uit door ziekte.” Toen daarna het vaarwater weer gekalmeerd was heeft hij zijn promotietraject afgemaakt. “Dat ging relatief snel, misschien omdat ik na die jaren bij de HZ meer gerijpt was.”

Vana Tsimopoulou
'Assetmanagers kijken naar hier en nu'
Vana Tsimopoulou maakte de overstap naar Assetmanagement vanuit het lectoraat Building with Nature, waar ze coördinator was.
Door het terugtreden van lector Rob Schoenmaker kwamen er mogelijkheden die goed zouden passen bij haar civieltechnische achtergrond. Het betekende wel dat het onderzoek waarschijnlijk verbreed zou worden met onderwerpen die nog niet aanwezig waren in het lectoraat, zoals waterveiligheid. In het begin voelde ze zich onwennig om de leiding te nemen in de goed georganiseerde groep. “Een beetje als een vreemde,” zegt ze zelf. “Ik nam een aantal projecten mee van Building with Nature die afgemaakt moesten worden. We kwamen tot de conclusie dat we niet het onderzoek kunnen voortzetten zoals dat was opgezet. We zitten nu in een transitie waarin we kijken hoe mijn netwerk en achtergrond het plan kan verrijken dat Rob heeft ontwikkeld voor de groep.” Dat ze die transitie als associate lector uitvoert en niet direct als nieuwe lector vindt ze logisch en eerlijk. “Misschien is het vanuit de organisatie wel bedoeld als een soort proeftijd.”
Welke richting wil ze op met het lectoraat? “Ik zie ruimte in de vraagstukken van waterveiligheid die de andere lectoraten niet opvullen.” Naast de sociaal-maatschappelijke invalshoek van het lectoraat Resilient Deltas en de natuurlijke invalshoek van Building with Nature is er ook behoefte aan een meer technische benadering voor de infrastructuur van waterveiligheid. “Het lectoraat Assetmanagement heeft hierin veel te bieden,” vindt Vana.
Ze wil de methodologie die Rob Schoenmaker heeft geschetst toepassen voor datgene waaraan ze zelf heeft gewerkt, namelijk het beheer en het onderhoud van dijken en stormvloedkeringen. Daarbij verlegt ze de aandacht van het lectoraat van de technische naar de natuurlijke ‘assets’. Ook het beheer van nature-based solutions valt wat Vana betreft prima in te passen in het werk van een assetmanager. “Wij onderzoeken wat er nodig is aan geld en middelen om een natuurlijke waterkering te onderhouden, zodanig dat de beoogde functie behouden blijft. De beheerder zet hierdoor de middelen efficiënt in. De onderzoekers van Building with Nature kijken naar de ontwikkeling van een nature-based solution en vragen zich af of er gebeurt wat ze verwacht hadden en hoe in de toekomst verbeteringen aan te brengen. De assetmanager kijkt naar het hier en nu.”
Gevraagd naar een aantal concrete projecten noemt ze het projectvoorstel dat het lectoraat recent heeft ingediend bij RAAK-SIA onder de naam Dieren in de dijk. Onderzocht gaat worden welke schade gravende diersoorten veroorzaken in dijken, hoe men de aanwezigheid van dieren vroegtijdig ontdekt en op welke wijze schadelijke soorten geweerd kunnen worden. De bedoeling is om de resultaten op het platform van STOWA, het kenniscentrum voor de waterschappen te zetten, zodat beheerinstanties in heel Nederland daarvan gebruik kunnen maken.
Vana en haar team gaan ook door met onderzoek dat eerder was opgestart. Er komt een vervolg op het succesvolle project Riobase, waarin een systeem is ontwikkeld dat gemeenten gebruiken om hun rioolonderhoud te optimaliseren. Naast dat van de gemeenten zal ook het riool van de haven van Vlissingen onder de loep worden genomen.
Wereldwijde faam
Vana komt uit Griekenland. “Het toeval wil dat op dit ogenblik mijn geboortestad Farsala onder water staat vanwege de storm op de Middellandse Zee. Gelukkig is het huis van mijn ouders gespaard gebleven.” Ze heeft civiele techniek gestudeerd in Thessaloniki. Vana koos voor Nederland omdat ze de wereldwijde faam van de watersector kende en vervolgens besloot ze te blijven vanwege de uitdagende banen en mogelijkheden.
In 2008 kwam ze naar Delft waar ze aan de TU een master deed en vervolgens promoveerde. “Tegelijkertijd werkte ik bij HKV lijn in water waar lector Teun Terpstra en ik collega’s waren.” Na haar promotie werkte ze een paar jaar bij onder andere Van Oord. De keuze voor het onderwijs was er een uit interesse. Bij de Haagse Hogeschool gaf ze cursussen over risicomanagement en crisisbeheersing, niet alleen in haar vak, maar ook in het domein van internationale veiligheid. “Ik heb heel veel geleerd in die tijd, bijvoorbeeld over Interpol, criminologie en spionage, heel interessant.” Vlak voordat de pandemie uitbrak werd ze aangenomen bij de HZ, waardoor ze pas na een lange tijd haar nieuwe collega's in levenden lijve ontmoette. Gelukkig had ze er niet zo veel last van, aangezien ze in een internationaal project kwam te werken waar de overleggen sowieso online zouden zijn.