'Oplossingen moeten worden gedragen, zodat mensen erachter staan'
Hans de Bruin stopt als lector Expertise and Valorisation Management
Hoe gaan we om met klimaatverandering, robotisering, voedsel en de gezondheidszorg? De antwoorden op deze vragen liggen niet voor de hand. Volgens Hans de Bruin (62), tot 1 januari lector Expertise and Valorisation Management aan de HZ, vragen deze complexe vraagstukken in de eerste plaats om samenwerking en solidariteit. Houvast daarbij is zijn boek: ‘We got to move’. Hij ziet het boek als de kroon op het werk van hem en zijn collega’s bij het lectoraat.
Dit artikel is geschreven door Elian van ’t Westeinde voor Delta Platform
‘We got to move’. Hoe kom je aan die titel?
“Het thema van het verhaal is dat we in beweging moeten komen. Verder is de titel geïnspireerd op een klassiek blues nummer: ‘You gotta move’.”
Blues?
“In mijn vrije tijd speel ik gitaar: blues, jazz en flamenco. Ik heb les gehad op de muziekschool in Middelburg. Vooral flamenco is ongelooflijk ingewikkeld. Ik heb nu ook een flamencogitaar met een hardere en scherpere aanslag dan een gewone gitaar. Kort, fel en krachtig. Deze speelt zichzelf zo ongeveer.”
Daar krijg je nu meer tijd voor, want na meer dan twintig jaar vertrek je bij de HZ.
“Veel vrije tijd zal ik niet overhouden, vrees ik. Ik ga inderdaad muziek maken, maar ook filosofie lezen en wandelen. Tijd nemen voor dingen die er bij zijn ingeschoten. Mijn vaste dienstverband stopt. In de toekomst blijf ik graag met de HZ samenwerken en bij Delta Platform blijf ik nauw betrokken. Ook mijn werk met de Solidarity University gaat verder. Hier werkt een groep professionals aan projecten waarbij de lokale bevolking betrokken is, living labs, en waar een multidisciplinaire aanpak geldt.”
Welke opleidingen heb jij gevolgd?
“Technische Informatica in Delft. Na enkele jaren in het bedrijfsleven te hebben gewerkt ben ik gepromoveerd aan de Erasmus Universiteit: mens-machine interactie. Daar kwam ook cognitieve psychologie bij kijken. Verder heb ik in Eindhoven gewerkt bij het Instituut voor perceptieonderzoek, bij de TU en bij Philips. Daarna werd ik docent-onderzoeker aan de VU in Amsterdam. Omdat we onze kinderen in een rustige omgeving wilden laten opgroeien, zijn we verhuisd naar mijn geboorteplaats Middelburg. Zo kwam ik bij de HZ terecht.”
Je volgde een technische opleiding, maar richt je nu op sociale innovatie. Hoe is dat zo gegroeid?
“ICT-systemen ontwikkelen in combinatie met sociale innovatie is voor mij een logische combinatie. Ik kom uit het systeemdenken, een hobby van mij is filosofie. Bij elkaar brengt dat me op het terrein van sociale innovatie. Daarnaast heb ik het geluk gehad dat ik met de juiste mensen heb kunnen samenwerken. Zo trek ik al zeker tien jaar nauw op met Petra de Braal van de Solidarity University. Ze is antropoloog. Samen bouwen we aan sociale innovatie.”

Vertel nog eens iets over je rol als lector?
“Ik ben lector geweest van het lectoraat Expertise en Valorisatie Management. Daar draait het om de vraag: hoe kunnen we elkaars expertise - kennis en kunde - zodanig gebruiken dat we samen de juiste dingen doen? Om te bepalen wat die goede dingen zijn, is een proces nodig; een innovatieproces. Het doel van EVM is om op een gestructureerde manier voortgang te brengen in zeer complexe maatschappelijke uitdagingen, die wicked van aard zijn. Dit betekent dat er geen eenduidig probleem is, laat staan een eenduidige oplossing. Ons werk gaat over complexe maatschappelijke vraagstukken zoals zeespiegelstijging, waterkerende landschappen, klimaatadaptatie en de circulaire industrie. Deze opgaven gaan verder dan alleen techniek. Er is ook sociale innovatie voor nodig. We bedenken oplossingsrichtingen die enerzijds beargumenteerd wenselijk en mogelijk zijn, dus goed onderbouwd. Ze moeten echter ook gedragen worden, zodat mensen erachter staan.”
Hoe ga je te werk om alle neuzen in dezelfde richting te krijgen?
“Met alle belanghebbenden kijken we wat we kunnen veranderen. Onze insteek is niet dat we problemen moeten oplossen, maar dat we uitzoeken hoe we ervoor kunnen zorgen dat mensen de problemen samen kunnen oplossen. Wij helpen mensen bij het doorlopen van het proces van sociale innovatie. We begeleiden de procesbegeleiders die het proces begeleiden.”
Heeft nog nooit iemand bedacht dat je naast een technische oplossing sociale innovatie nodig hebt bij dit soort grote opgaven?
“Jawel, maar de praktijk is weerbarstig. Alle dossiers in Nederland zitten op slot. Hoe kun je ervoor zorgen dat je daar uitkomt en gezamenlijk stappen kunt zetten? Je moet altijd mensen meenemen in veranderingen. Het gaat om een andere aanpak. Voordat je je dat hebt eigen gemaakt, gaat er tijd overheen. In die tijd zitten we nu. En we zijn er nog maar net mee begonnen. Daar gaat nog een generatie overheen.”
Op welke manier sijpelt dat door in de maatschappij?
“Via het onderwijs. Dat gebeurt nog te weinig. Elke student zou dit in de vingers moeten hebben. Daarom heeft de HZ de methode in het curriculum opgenomen van de opleiding Global Project and Change Management en in de master River Delta Development. We leiden deze studenten op tot facilitators of change. Het is een compleet andere kijk op de wereld en dan bedoel écht op een andere manier kijken, ook voorbij de grenzen van je eigen organisatie. Die stap naar buiten is niet zo eenvoudig. En als je dat inzicht wel hebt, heb je nog geen flauw idee hoe je het moet aanpakken. Waar moet je beginnen? Hoe ga je een guided conversation uitvoeren om de wereldbeelden van mensen verbreden, zodat ze het gehele probleem zien?”
De kroon op je werk is het online boek ‘We got to move’, we moeten bewegen. Daarin klinkt een bepaalde urgentie?
“De wereld verandert continu. Daarom moeten we in beweging blijven. Hoe je het went of keert, we moeten ons aanpassen aan de veranderende omstandigheden. We moeten dat samen doen. In ons boek ontvouwen we een sociale theorie voor een duurzame, samenlerende maatschappij, gebaseerd op concepten van wiskunde, filosofie en psychologie. In de praktische handleiding staan tips en tools om deze veranderprocessen te ondersteunen. Het boek was een samenwerking met mensen waarmee ik op één lijn lig. Zo schreven Petra de Braal, Gabriëlle Rossing, Martien Luteijn en Daniëlle Mostert-Al mee aan de teksten.”
Is het een soort gebruiksaanwijzing voor verandering?
“Ja en nee. De praktische handleiding is een soort gebruiksaanwijzing voor verandering. Het boek zelf is een levend document waarin steeds nieuwe inzichten worden verwerkt waarover je discussie kunt voeren. Nu staat er een afgeronde kern in waarmee we verder kunnen.”
Kun je wat vertellen over de theorie in het boek?
“De sociale theorie in het boek gaat ervanuit dat niets, ook de mens niet, op zichzelf kan staan. We zijn van elkaar afhankelijk. Medeafhankelijkheid impliceert zorgverantwoordelijkheid, is dan ook grondregel één. Het betekent dat je die stap moet zetten richting de ander. Dit druist in tegen het individualistische gedachtengoed van tegenwoordig. Succes heb je niet puur aan jezelf te danken. Je bent gefaciliteerd door anderen. Hieronder ligt een concept van solidariteit. Dat wordt vaak gezien als een links begrip, maar het is een fundamenteel onderdeel van het mens zijn. Als iedereen op zijn eiland blijft zitten boeken we geen vooruitgang meer.”
Hoe los je het op?
“De tweede grondregel is dat diversiteit in meningen een fundamenteel en essentieel recht is. Bewegingsruimte is nodig om te kunnen bewegen. Daarna kun je de richting bepalen die we met elkaar opgaan. In de landelijke dossiers zit geen ruimte meer. Die moeten worden losgewrikt. Dat proces wordt niet uitgevoerd, maar is wel de essentie van deze theorie. Met elkaar in dialoog blijven is de sleutel om vooruit te komen.”
Wat was voor jou de grootste inspiratiebron voor de sociale theorie?
“The Laws of Form van George Spencer-Brown. Hij stelt hoe iets uit niets kan ontstaan door onderscheid te maken. Het is geen werk dat je in een avond uitleest. Als je de puur wiskundige formules ziet, vraag je je af wat het met de samenleving te maken heeft, maar zodra je de analogie ziet kun je de eerste grondregel uit ons boek - wederzijdse afhankelijkheid - daar rechtstreeks op terugvoeren. We hebben ons overigens gebaseerd op veel invloeden uit het sociale domein, systeemdenken en zorgethiek.”
Wat is jouw persoonlijke drijfveer?
“Idealisme en nieuwsgierigheid. Ik wil de wereld een beetje beter maken. Hoe kunnen we met elkaar de samenleving beter inrichten? We moeten met elkaar leven, dus doe het dan goed. “
Gaat het lukken?
“We doen ons best. Je ziet verandering ontstaan in de houding van mensen. De bril die we zelf opzetten, hoe wij kijken naar de werkelijkheid, die bril willen we doorgeven aan anderen. Als anderen die opzetten kijken ze ook anders naar de werkelijkheid. Landelijk zie je een aantal mensen de schouders eronder zetten. De grote, complexe stukken kun je niet alleen aanpakken. Je hebt anderen nodig. Als wij ons steentje bijdragen en anderen helpen anders te laten kijken, bevorderen we verandering en groei. Daar gaan we voor.”